De wekker gaat om 03.30. Een beetje katerig staan we op en beginnen met de voorbereidingen om te vertrekken. Anders dan het baaitjeshoppen dat we tot nu toe deden, gaan we nu een grotere klap maken en dan ziet de voorbereiding er iets anders uit.
De grootste verandering zit in de bijboot. Bijboot cruiserstand hangt Storm achterop in de davits. Elke avond hijs ik Storm trouw het water uit, zodat de pokken en algen geen kans hebben zich te nestelen aan de onderkant, het eventuele regenwater er gewoon uit kan lopen en het risico op diefstal klein is, in ieder geval zal ik het wel merken als ze Storm willen hebben.
Het is elke keer even een opdracht, maar inmiddels heb ik het dusdanig in mijn systeem gekregen dat ik er nauwelijks meer bij nadenk. Het takelen van de bijboot is tevens het moment dat ik een blik werp op de ankerketting, zorg dat de vallen niet tegen de mast klapperen en nog een laatste check doe of er geen depressies over ons zullen trekken die nacht. Overigens is de volgende check vaak ‘s nachts nog eens en dan bij het eerste kopje koffie weer. Zelfs Jen heeft inmiddels een weer-verslaving. Windy, buienradar, Yahoo Weather en de weerkaarten van MetOffice worden door de dag heen misschien wel tientallen keren bekeken.
Nu moet Storm afgetuigd worden. De benzinetank afkoppelen, aan boord bij Luwte zetten, motor starten om de carburateur leeg te draaien, motorslot losdraaien, riemen, anker en slot naar Luwte, hijstuigje voor de motor klaarmaken, motor takelen, op z’n kop houden om het water er uit te laten, en onze “garage” in. Vervolgens de bijboot de mast in hijsen en op het voordek binden. Alles nog eens nalopen en de gebruikte lijnen weer opbergen, of terugbrengen naar hun primaire functie (bijvoorbeeld het grootzeil hijsen).
De meeste handelingen doe ik alleen, terwijl Jen binnen alles zeevast maakt. De keuken wordt opgeruimd, de salon moet netjes en er moet wat eten voor onderweg gemaakt worden. Als ik bij het takelen ben aangekomen haal ik Jen er bij. Zij aan de lier, ik de begeleiding. Zodra de boot aan dek ligt snelt ze weer naar binnen om alle raampjes, afsluiters, slotjes en elastieken te controleren. Ik zit dan achterop Luwte en monteer de windvaan, onze eerste stuurman.
Rond 06.00 hebben we het allebei heet en is het nog steeds donker, maar Luwte is klaar. Vigo gooit aan de andere kant van de baai een bak licht over het water en daardoor is het lastig oriënteren waar we heen moeten. Al helemaal met de onverlichte viveros. We stellen nog een beetje uit tot het echt niet meer kan. We willen namelijk met daglicht in Porto aankomen als het even kan.
Ik ben een beetje zenuwachtig als we in het donker wegvaren. Zo is dat eigenlijk altijd, of het nou donker is of niet. Mistig of helder. Vertrekken op wereldreis of vertrekken naar de volgende bestemming geeft altijd dezelfde adrenaline. Veilig achter het anker probeer ik alle scenario’s in kaart te brengen en back-up plan op back-up plan te hebben, tot het punt dat vertrekken eigenlijk bijna onmogelijk lijkt. Dan is het tijd.
Zodra je er in zit zit je er in en valt dat weg. Alle lampjes van Vigo blijven bijvoorbeeld op dezelfde plek liggen en wij glijden er langs. Lampjes die dan niet meer op dezelfde plek liggen zijn bootjes en zijn opeens prima te herkennen. Als we de Ria uitdraaien komt de zon op en drinken we met een lekker briesje in de rug een kop koffie. De windvaan stuurt.
Niet veel later zien we ver achter ons een enorm zeil uitgerold worden en begint de wedstrijd. De Chillalot gaat vandaag ook richting Porto. Zij zijn een stuk later vertrokken, maar varen ook een stuk sneller. Ik begin schoten te trimmen, hijs de gennaker en zoek naar het laatste zuchtje wind om zo snel mogelijk door het water te draven, maar met ruim 1,5 keer de bootlengte glijden ze als vanzelf langs ons. Over de marifoon op kanaal 77 bespreken we de stand van zaken. De jongens liggen binnen met de Starlink aan en Kevin heeft zijn vislijn uitgezet. Kan ook niet anders.. Chillalot. Jen bewondert de zeilen die wel van zijde gemaakt lijken te zijn. Mijn ego kraakt een beetje, maar weet zichzelf in stand te houden door te antwoorden dat onze zeilen meer ervaring hebben.
Als de zon bijna onder is zien we Porto verschijnen. Drifter appt ons met het verzoek de ijsblokjesmachine alvast aan te zetten, want die zitten met de Chillalot bij hun aan boord te borrelen. In het donker draaien we de rivier op. We vertrouwen maar op de lichtbakens, GPS en kaarten die we hebben, want onze dieptemeter doet het nog altijd niet. Het anker gaat uit, de bijboot het voordek af en we roeien naar de Drifter voor een welverdiende borrel. Die motor komt later wel.
Als we een paar uur later met een hoop gelach en plezier de bijboot weer instappen, merkt Jen dat er wat veranderd is. De boten zijn gedraaid en er staat plotseling een flinke stroming. Een beetje naïef verkondig ik dat ik roeier ben geweest en echt wel tegen de stroom in kom. We gooien los en ik begin te roeien. Langzaam, heel langzaam komen we vooruit. Ik blijk echter zó sterk te zijn dat de roeidol afbreekt en plotseling zitten we nog maar met één riem en zien we onszelf in een noodgang langs Drifter driften.
Direct op scherp moet Jen met de nog werkende riem roeien en degradeer ik mijzelf tot kanoër. We ploeteren dwars op de stroom naar de Chillalot die wat verder stroomafwaarts ligt en kunnen nog nét hun achterschip pakken. Zij hadden gelukkig wel hun motor bij de hand en geven ons een lift naar Luwte.
De dagen die volgen kan ik eigenlijk alleen maar beschrijven als een waas van hoogtepunten. We worden vroeg gewekt door de Policia Maritima omdat we in het vaarwater van een zeilregatta liggen. We worden verwezen naar een stuk verderop en zien al snel de hele stoet jachten die hier voor anker lag verplaatsen.
Jen gaat een rondje hardlopen en ik vaar richting de Chillalot voor een kopje koffie. We kijken samen naar de wedstrijdschepen die dicht langs ons schieten. En niet veel later zitten Ton en Lonneke van Drifter ook aan boord en sluit Jen aan na haar hardlooprondje. We nodigen iedereen uit voor pannenkoeken bij ons aan boord en ik zie twee hele blije koppen verschijnen die daar wel oor naar hebben.
Van de reis die ik als kind maakte met mijn ouders kan ik veel herinneren, maar de meeste ontmoetingen met andere yachties zijn vervlogen. Niet die van de pannenkoekenboten, die kan ik me nog haarscherp herinneren, zelfs de ritjes die we maakten in de dinghy naar het pannenkoeken eten toe. Nu, 17 jaar later hoop ik die gunst van een mooie herinnering terug te kunnen geven. Pannenkoekenboten zijn niet uit je geheugen te wissen en helpen (hopelijk) ook bij het onthouden van heel veel momenten daar omheen.
Luwte zit dus vol deze avond. De pannenkoeken gaan als warme broodjes naar binnen en Guus en Joep inspecteren elk hoekje van onze boot, tot het moment waarop Joep opmerkt dat hij zelfs even vergeten is dat ze straks nog terug naar hun eigen boot moeten, want hij voelt zich hier helemaal thuis. Jen smelt weg en ik moet zeggen dat het bij mij ook wel een eierstok doet rammelen..
De dag erna drinken we weer koffies, belanden we weer in een borrel en gaan we met z’n allen het strand op om te BBQ’en. We dromen weg in elkaars plannen en voelen dan ook opeens de realiteit weer op de deur kloppen. Jen en ik zijn Porto nog helemaal niet in geweest en vinden het wel lekker hier op de rivier. Wij blijven nog wel even hangen, maar de Drifter wil richting Madeira en de Chillalot vaart morgen door naar het zuiden. Het afscheid is licht, maar misschien ook wel voor hele lange tijd definitief. Of we elkaar onderweg nog gaan tegen komen is de vraag, dat we elkaar ooit nog wel zien gelukkig niet. Al onze plotters staan uiteindelijk weer op bestemming Nederland.
Om een uur of 03.00 word ik wakker van een ruk aan de ketting. We liggen op een snelstromende rivier en wind en stroom staan op dit moment tegen elkaar in. De boot gaat dan “zeilen” op de stroom en de wind, tot hij wordt tegengehouden door het anker. Dit gebeuren duurt meestal maar een kwartiertje, tot ofwel de stroom de overhand neemt, of de wind. Deze ochtend is alleen anders. Waar de voorspelling een rustige nacht was met circa 14 knopen wind (windkracht 4), krijgen we te maken met zo’n 34 knopen (windkracht 8).
We proberen er eerst maar een beetje maling aan te hebben en zetten een ankeralarm aan, dat ons waarschuwt als we buiten een bepaalde draaicirkel van ons anker komen. Maar eerlijk is eerlijk, op het moment dat het onrustig wordt, slaap ik eigenlijk niet echt meer. Ik tuur door ons dekraam naar het Portugese vriendenvlaggetje dat steeds harder begint te wapperen. Ik dut een beetje in, word weer wakker en dut weer in. Een luide knal maakt dat we allebei uit bed schieten. Ik denk dat we beiden binnen 2 seconden buiten staan om te kijken wat er is. Het blijkt dat het deksel van de kist op het voordek is opengewaaid tegen de mast aan. Ons anker hangt nog stevig in de bodem.
Terwijl bij mij de adrenaline zakt en ik op het voordek het deksel op zijn slot zet, hoor ik Jen roepen dat er iets mis is met de Chillalot. En goed mis. We zien de Chillalot, die net nog vlak naast ons lag, dwars op de stroom met een noodgang wegdrijven. Alles is nog donker bij hun aan boord. Ik wil niet van boord, want dan laat ik Jen achter, waar het er ook wild aan toe gaat. Jen probeert ze inmiddels wakker te bellen en net als ik toch de bijboot in wil stappen zie ik een lamp aangaan en nog geen 10 seconden later zien we hoe hun boeg de wind in draait. De tranen staan bij ons in de ogen. Van angst, en opluchting. De dromen die we gisteren tijdens het BBQ’en nog met elkaar bespraken worden opeens aan de meetlat van de natuur gelegd en we zien voor onze ogen hoe fragiel die zijn. De rivier is niet breed en omringd door ondieptes met rotsen. Met dit soort weer vastlopen kan zomaar einde avontuur betekenen.
Wat volgt is een strijd tegen de elementen, met meerdere pogingen tot ankeren en zichtbaar hoeveel krachten er vrijkomen als de natuur iets anders in petto heeft dan de schipper. Uiteindelijk blijven ze hangen en hebben ze tijd om orde op zaken te stellen. Niet veel later kiezen ze toch wijselijk het zeegat. Ik verkondig het inmiddels vaak, maar op zee is alles beter. Meer ruimte, meer tijd. Jen en ik houden ankerwacht tot de storm afzwakt en lassen eind van de ochtend een siësta in.
Als we wakker worden ziet de wereld er heel anders uit. De wind is gaan liggen en de Douro rivier kabbelt rustig langs de boot. De lucht is echter grimmig. De wolken hebben plaatsgemaakt voor een kleur en geur die ik zelf nog nooit heb ervaren, maar die me wel onrustig maakt: Fik. Grote fik. Schijnbaar jaarlijkse kost voor de mensen die in dit gebied leven. Een bloedrode zon probeert nog wat licht door de aswolk heen te sturen, maar het lijkt alsof het al schemert, midden op de dag. Zwarte vlokken dwarrelen uit de lucht en een benauwend gevoel vult onze longen.
We twijfelen of we Porto nog in willen met deze omstandigheden, maar zien dat de wind ‘s middags naar het westen draait, wat betekent dat de bosbrandlucht landinwaarts wordt geblazen. Voor morgenochtend staat dezelfde wind als vandaag voorspeld, dus we duiken de onbetaalbare haven in. Voor een schamele €57,50 mogen we een nachtje logeren. We dingen af door vaag te verkondigen dat we in het proces zijn van lid worden van een aangesloten vereniging en dat lukt. Toch weer een tientje van de prijs af. We springen zo snel mogelijk een Bolt in en laten ons midden in het toeristengespuis afzetten. Vandaag heb ik de verantwoordelijkheid van tour-operator en met vlotte pas draven we zo’n beetje recht omhoog de trappen van Porto op.
Porto is een prachtige stad en absoluut een bezoek waard als je het ons vraagt. Het is wel verstandig een zakcentje en een beetje geduld mee te brengen, want alle kerken vragen entree en voor de highlights staan lange rijen. Wij besluiten dan ook te genieten van de parken, prachtige straatjes en publieke terrassen die vol zitten met biertjes-drinkende mensen. Daar sluiten we ons maar al te graag bij aan.
De volgende ochtend worden we wakker met een laagje as aan dek. Even overwegen we nog een nachtje te blijven omdat we Porto zo leuk vonden, maar de wind naar het zuiden is goed en we beginnen het langzaam serieus benauwd te krijgen. De vertrekkers voor ons weten ons te melden dat de havens zuidelijker dan Porto gesloten zijn vanwege de slechte lucht, of open zijn ondanks de slechte lucht. Vanaf Nazaré zou het beter moeten zijn. In een dagtocht voor ons niet haalbaar, dus we besluiten ‘s middags te vertrekken en de nacht door te varen.
Met een flinke wind stuiven we de haven uit. Aflandig en dus fantastisch zeilen zonder golven. Luwte schiet door de zee en laat zien dat ze ook blij is weer buiten te zijn. Door de dag heen worden de aswolken eerst intenser. Grote vlokken dwarrelen weer uit de lucht en de zon wordt opnieuw dieprood. We houden de ramen dicht, tot de wind wegvalt en we de zeilen verruilen voor het gebrom van de motor.
De nacht brengt afwisselend wind en geen wind. Ik ben veel in de weer aan dek en ruk mezelf uit de slaapjes die ik tussendoor probeer te doen om de zeilen die net zo mooi stonden weer naar beneden te halen. Als troost komen de dolfijnen. Bijna de hele nacht zwemmen ze mee door het met algen verrijkte water. Als gloeiende torpedo’s zien we ze om de boot heen schieten en spelen met onze boeg, het schroefwater en alles daaromheen. De zorgen over orka’s zijn weg, daar gaan we ons wel weer zorgen over maken als we tussen de pieren zijn. Hier op zee is alles goed.
‘s Ochtends zien we de befaamde en beruchte klif van Nazaré opdoemen. Ik ben opgelaten, want ik volg ‘s winters altijd de big wave competities die hier worden gehouden. Door een diepe kloof onder water die tot bijna op het strand loopt, worden de golven hier reusachtig op het strand gesmeten. Gelukkig is het water vlak als een spiegel en hoeven we ons vandaag geen zorgen te maken om twintig meter hoge brekers.
Het hoogtepunt van Nazaré is wederom ons laatste avondje met de Chillalot. Joep komt ons nog speciaal een door hem zelf uitgerekende som brengen en die hangt nu prominent aan het schot boven mijn gereedschapskastje. Nazaré zelf kan mijn verwachtingen niet nakomen. Het doet ons het meest denken aan Zandvoort in hoogseizoen. Met kraampjes, een strand vol met mensen (heel veel mensen!) en een lange stroom wit-roodverbrande iets te zware Amerikanen die teveel door Redbull in hun greep worden gehouden en hier het hoogtepunt van de surfwereld komen bewonderen. Hier en daar zie je nog restanten van wat niet zo heel lang geleden waarschijnlijk een fabel-achtig vissersdorpje met wat verdwaalde jongelingen in de branding was, maar daar is weinig meer van over. We nuttigen een ijsje (een calippo en een ananas-raketje) en struinen terug naar de marina.
De volgende morgen klim ik de mast in om een paar blokken bij te hangen, een paar nieuwe vallen te zetten en even alles bovenin de mast na te kijken op slijtage. Met de Topclimber die we vlak voor vertrek toch nog maar hebben aangeschaft ben ik in een mum van tijd omhoog. Tegen de tijd dat mijn klusjes gedaan zijn is het al middag en vertrekken we naar Sao Martinho do Porto.
Zo lang en stabiel als deze hele zomer voor ons is geweest, zo snel is hij ook plotseling verdwenen. Het stabiele hogedrukgebied boven de Azoren destabiliseert kort en opent de weg voor de oneindige trein aan winterdepressies die vanuit het zuiden van de VS ontwikkelen tot stormen op de Noord-West Atlantic. Ik zie het gebeuren op de weerkaarten, maar overtuig mezelf dat het gewoon een kleine glitch is in het weersysteem. De zomer zal hier nog wel even duren.
Daar komt echter niets van terecht. Sao Marinho do Porto geeft ons één dag zon, maar als wij de volgende ochtend wakker worden zijn we gehuld in mist en is het koud en nat aan boord. De mist wordt zó dicht, dat we de andere bootjes en de kant niet meer kunnen zien. Alleen de onvermoeibare commentator van de plaatselijke triatlon schelt door de mist heen om ons te laten weten dat we nog steeds in de kom liggen. We are the Champions wordt die avond bij de medailleceremonie zo’n drie uur op repeat gezet, om elke deelnemer het gevoel te geven dat ze een kampioen zijn.
Op dag drie in de mist zet er ‘s nachts vanuit zee een deining in die dwars op het schip staat. We rollen van het ene gangboord naar het andere gangboord en we doen eigenlijk geen oog dicht. Met het eerste daglicht (van zon nog altijd geen sprake) begin ik verwoed het schip klaar te maken voor vertrek. Jen komt rond 07.30 uit bed kruipen en dan zit ik net aan de koffie en klaar om de motor te starten. We zijn klaar met deze plek en klaar met deze deining. Op naar Peniche.
Het visserdorpje Peniche ruikt naar vis. En daar kan je tegen of niet denk ik. Wij hebben er geen erg in en trekken een mooring uit het water. Dat is een soort ankerboei waar je je boot aan kan vastknopen. Dit specifieke exemplaar ligt wat dicht bij de boot ernaast, maar ik vind het wel even welletjes. Met dit weer is door een uitgestorven vissersdorp struinen ook niet het einde, dus we kunnen het mooi in de gaten houden.
Jen loopt in de dagen dat we hier zijn een paar rondjes hard en laat mij daarna het stadje zien. We bezoeken het fort dat, naast fort, vooral heel lang als politieke gevangenis heeft gediend in de tijd van het Portugese Fascistische regime. Het museum dat ze er omheen hebben gebouwd is net geopend en ontzettend doordacht. Aangezien de laatste gevangenen pas in 1974 met de val van het regime vrijkwamen, komen er hier nog dagelijks mensen binnen wandelen die ofwel bewaker, ofwel gevangene zijn geweest op deze plek. Één van de werknemers heeft denk ik een oogje op Jen en gebruikt als openingszin “What do you think of when you think about fascism?”. Voor de singles onder ons: Jen was direct hooked en heeft zeker een uur met de jongeman doorgebracht om zich mee te laten voeren terug in de Portugese tijd. Ik knijp maar weer eens in mijn handjes dat ze uiteindelijk toch met mij mee naar buiten liep..
Meer mist en meer regen trekt ons zuidwaarts, op zoek naar de zon. Dus we verlaten Peniche en zetten koers naar Cascais, de badplaats van Lissabon. Portugal heeft tot nu toe nog niet haar mooiste natuurschoon laten zien, zoals de Spaanse Ria’s dat deden, maar op de één of andere manier voelen we ons hier een stuk meer senang. De mensen zijn zo vriendelijk dat je je hier snel welkom voelt, ook met slechter weer. Ondanks het feit dat een boot een kleine ruimte wordt als het buiten nat en koud is, hebben we het ook met elkaar nog steeds naar ons zin. Ons vertrouwen in de boot, het navigeren en onze keuzes groeit. De gedachte dat we eigenlijk liever een nachtje doorvaren dan een verkrampte dagtocht te maken, is een goede voorbode voor de langere tochten die ons nog te wachten staan. Luwte heeft zich tot nu toe als een spinnende kat tevreden laten bevaren en geeft geen krimp. De kluslijst wordt korter en ons ritme rustiger. De komende weken gaan we weerzieningen met ouders tegemoet en komt er hopelijk een nieuwe dieptemeter vanuit Nederland aan boord. Dan zijn we eigenlijk weer helemaal compleet toegerust op wat komen gaat.
Prachtig geschreven, mooie belevenissen, een gelukkig stel op een mooi lopend schip. Wat fijn zulke ouders, die een dieptemeter komen invliegen. Blijf genieten van jullie avonturen. Groetjes Aleid
Nou Jen en Rorik, zo’n spannend scheepsjournaal heb ik tijdens jullie reis nog niet beleefd: een afgebroken roeidol, een boot die heen en weer wordt geschud tussen wind en stroming, dagen van mist en een Drifter op drift.
Mijn compliment voor jullie improvosatie-talent en prachtige beschrijvingen.
Ga zo door, maar iets minder spannend mag wel voor jullie oude oma en opa.
Alle liefs en goede vaart.
Jullie gaan goed zo wordt zuidelijk alleen maar warmer (beter) mooie verhalen . Wij komen net van texel (bluesweekend) af ook leuk maar koud 12 graden
Wat nou ‘ een writer’s block’..
Leave a Reply