#22 Op stootgaren

November 19, 2024

Deel twee van Jen’s Algarve is in productie en volgt snel. Vooruitlopend op de zaken een update over de afgelopen dagen. Het is tijd voor groot water. De komende zeven a tien dagen kijken wij naar 360 graden horizon, met af en toe een vogel of dolfijn.

We gaan terug naar ons zeilersbestaan. Met Patty en Doek nog maar net op het vliegveld worden we wakker met havenkoorts. Het is tijd om door te varen naar het zuiden. De lagedruk gebieden die de winters in Europa bepalen worden frequenter, zwaarder en zuidelijker, waardoor de weervensters om verder te varen steeds korter worden. Een weervenster opent en sluit, zie het als je “window of opportunity” waarbinnen je raak moet zitten. Ga je te vroeg of te laat? Dan heb je ongunstige (of helemaal geen) wind. Zit je goed? Dan kun je alles, of het grootste deel zeilend afleggen.

Zonder het ontstaan van weerbeelden helemaal te ontrafelen, geldt dat een zogenaamd “hoge druk gebied” aan deze kant van de aarde met de klok mee draait. Hogedruk gebieden gaan over het algemeen gepaard met stabiel en rustig weer. Luchtmassa’s verplaatsen zich van het hoge druk gebied, naar het lage druk gebied. Hoog naar laar, net als bij rivieren. In het “lage druk gebied” gebeurt precies het tegenovergestelde: De wind draait tegen de klok in en versnelt naar de kern toe, vergelijkbaar met hoe je op een draaimolen versnelt als je dichter naar het midden beweegt.

De hoge- en lagedruk gebieden kunnen enorm zijn (sommige nemen de halve oceaan in beslag), stabiel zijn, of juist het lokaal en kortstondig. Ze bewegen continue, maar in grote lijnen en over de seizoenen kan er wel het één en ander over gezegd worden. En daar zit hem nou net de uitdaging. Het grote plaatje kan er soms gunstig uitzien, maar Luwte is maar een klein bootje op een grote zee onder een oneindige hemel. Wij kunnen niet even een paar honderd kilometer verkassen als het daar lokaal opeens iets gunstiger wordt..

Daarbij komt dat weermodellen (die op basis van metingen voorspellingen maken) dusdanig complex zijn, dat ze eigenlijk maximaal drie dagen vooruit kunnen kijken. Alles wat daarna komt is op basis van historische data (klimaat, seizoen etc.), met de input van het huidige weer. En dat is gokken. Als we nu twee weermodellen naast elkaar leggen en zeven dagen vooruit kijken, zien we op de ene kaart zuid-wester storm en op de andere een windstilte. Dat uiteenlopen wordt in de winter nog extremer, omdat het weerbeeld in het algemeen instabieler wordt. Ik kan me nog levendig herinneren hoe we bij wiskunde D op de middelbare school de formules van een weermodel gingen plotten op onze grafische rekenmachine en hoe je aan de grafieken prachtig kon zien dat het wiskundig niet te benaderen is wat het weer over langere tijd gaat doen (Chaos Theory). Meer data en computerkracht zal dat nog wel wat kunnen oprekken, maar hoe verder je in de tijd vooruit gaat hoe zwaarder het ‘butterfly effect’ gaat spelen. Een gletsjer die onverwacht afbreekt op de zuidpool kan een vloedgolf in gang zetten die het weerbeeld aan de andere kant van de wereld opeens omgooit.. Enfin, weerles van Rorik.

Havenkoorts

Voordat we kunnen vertrekken moeten we dus wachten op een moment waarop de hoge- en lagedruk gebieden zo langs elkaar heen bewegen, dat ze ons met zo min mogelijk weerstand naar de Canarische eilanden brengen. Vooralsnog liggen we nog even te wachten en moeten we onze tijd anders vullen. Die tijd hebben we ook nodig, want de afgelopen weken hebben we veel gewerkt achter onze laptop en spendeerden we tijd met familie. Luwte krijgt dan niet haar één à twee klusjes per dag en die moeten worden ingehaald. Zoals een wijs schipper eens zei: A klusje a day keeps the bottom of the sea away.

Een groot project voor vertrek is het losmaken en opnieuw bevestigen van onze reling. Een aantal van de paaltjes had wat verdachte speling op de kit en hoewel we binnen nog geen lekkages konden vinden, leek het me wel eens tijd om dit goed aan te pakken.

Daarnaast voer ik met schoonmoeder en schoonbroertje net aan boord om eens mee te maken hoe het is op de boot, tegen de kade van Olhão en zit er een kras in de lak. We hebben ook wat roestplekjes en nog een paar plekjes die afwerking kunnen gebruiken, dus we besluiten ook maar meteen de boot een hele smak verf te geven.

Ook hier laten de weermodellen ons alleen snel weer in de steek: De beloofde zeven dagen van zon en rustige wind worden in realiteit slechts drie dagen mooi weer, waarin we alles moeten doen wat buiten moet gebeuren. We ploeteren dus voort en ik schiet af en toe in een vloeksalvo als ik op z’n kop over de zijkant van de boot hang en een visser besluit dicht genoeg langs ons te varen om zijn golven op te laten spatten en ons werk een “terug naar start” te geven.

Op dag drie eindigt onze pret en begint het te waaien en te regenen. Niet veel later liggen we met vlagen van 40 knopen (windkracht 8, vlagen 9) aan ons anker te trekken. We komen even dwars op de wind te liggen in een vlaag en terwijl de boot daarna altijd weer recht achter het anker komt te liggen, duurt dat nu wel heel lang. Door de harde regen is het lastig oriënteren, maar het lijkt alsof de boot achter ons dichterbij is gekomen. Als ik echter kijk naar de boten naast ons lijkt er niet veel veranderd te zijn. Ik open de GPS en zie ons bewegen. Een beetje verward hijs ik me in mijn regenjas en loop naar het voordek om een paar meter ketting bij te geven. Meteen voel ik dat we inderdaad aan het krabben waren en we nu weer als een huis tot stilstand zijn gekomen. Later blijkt dat er drie andere schepen ook aan het krabben waren, waardoor het leek alsof we ten opzichte van elkaar op dezelfde plek waren blijven liggen.

Het zet ons een beetje op scherp. Het is de eerste keer dat ons anker niet houdt. Er stond wat te weinig ketting uit en ik had geen zin om in de regen naar voren te lopen.. Lesson learned. De nachten die volgen zijn daardoor wel wat onrustig. Zowel Jen als ik worden van windvlagen steeds wakker en het onuitputtelijke onweer flitst als een fotostudio om ons heen. We vullen onze dagen met kijken naar het weer van de toekomst en doen wat kleine klusjes binnen zolang de regen aanhoudt.

Die ochtend word ik gebeld door een onbekend en vreemd uitziend nummer. Mijn telefoonnummer is in een aantal gelekte databases opgenomen en ik word dus regelmatig gebeld door vreemde nummers (eigenlijk word ik alleen door dit soort nummers gebeld). Om één of andere reden neem ik toch op en hoor ik door een slechte verbinding iemand praten. Geen robotstem, maar een echt persoon. Het blijken onze Zweeds-Noorse vrienden van de Lucky Winny te zijn. Voor degenen die dachten dat wij jong en ambitieus waren: Deze vier jongens van tussen de 21 en 23 hebben deze zomer op de bonnefooi een 13 meter lang schip gekocht in A Coruna en varen zonder significante ervaring in hetzelfde gebied, met de ambitie de wereld rond te zeilen. Ik heb er al eerder over geschreven, het zit tegen het naïeve aan, maar dat moet je misschien ook wel een beetje zijn om zo’n trip te starten.

Door de krakende verbinding heen krijg ik mee dat hun motor flink is gaan roken en ze vermoeden dat de impeller (het schoepje dat het koelwater door de motor pompt) kapot is. Het was gelukkig één van de onderdelen waarvan ik ze eerder op het hart heb gedrukt dat ze die reserve moesten hebben en dat advies hebben ze gelukkig aangenomen. Ze willen weten welke kant op de schoepjes moeten staan, want dat was ze niet helemaal duidelijk. Ik zoek in de manual snel even op hoe die er in moet en ze gaan er mee aan de slag.

De slechte verbinding en het vreemde nummer komt omdat ze bellen met hun satelliettelefoon. Ze zitten midden op zee, of eigenlijk de oceaan, op weg naar de Canarische eilanden met motorpech. Gelukkig is het vervangen van een impeller geen rocket-science en ik vermoed dat ze snel weer door kunnen. Tot ze een uur later weer bellen. De installatie van de impeller is gelukt, maar nu wil de motor niet meer starten. De startmotor geeft een klikgeluid en verder niets. Ik stuur ze nadat de verbinding wegvalt een sms met instructies en mogelijke diagnoses. Voor vertrek heb ik onze eigen startmotor gereviseerd, dus ik kan ze gelukkig vrij snel proberen te helpen. Wij gaan intussen de nacht in en we horen niets meer..

De volgende ochtend krijgen we een ping van een bericht. Ze hebben een paar dingen geprobeerd, maar zonder succes. We bellen nogmaals om de mogelijkheden te bespreken en proberen een diagnose te stellen, maar we verstaan elkaar wederom slecht en ik heb een beetje het idee dat ze sommige opties (bijvoorbeeld een tik met een hamer op de startmotor geven) niet echt aantrekkelijk vinden. We sluiten af met dat ze het nog eens proberen, maar even later krijg ik een bericht dat het toch weer niet is gelukt.

We veranderen dan ook snel van hulpvraag. De kans is groot dat op zee, met weinig middelen en geen monteur aan boord de startmotor voorlopig out-of-order is. Gelukkig zijn ze geen motorboot, maar een zeilschip. Ik pak de weerkaarten die we inmiddels uit ons hoofd kennen voor ons eigen vertrek er bij en plot vanuit hun doorgegeven positie mogelijke routes. Ze hebben heel weinig wind, en hij is ook nog eens tegen. De 270 mijl die ze nog moeten afleggen is normaal gesproken overbrugd in iets meer dan twee etmalen, maar het ziet er naar uit dat ze er daar nog wel een aantal bij op moeten gaan tellen. Vanwege familiebezoek willen ze ook per se naar Gran Canaria en niet uitwijken naar Lanzarote, wat zo’n 120 mijl dichterbij licht. Het wordt een game of patience. Op het moment van schrijven zijn ze nog altijd niet in de buurt van Gran Canaria, maar is de wind wel de goede kant op aan het draaien. Ze hebben hun humeur weer terug en kunnen niets anders dan wachten tot de wind gunstiger wordt. Het familiebezoek zal wel een beetje teleurgesteld zijn, maar dat is het risico van het vak.

Een heel klein gaatje

Zo’n 15 à 20 keer per dag turen we naar de iPad en bekijken we de verschillende weermodellen en voorspellingen op zoek naar mogelijkheden. Het lagedruk gebied dat alle wind en regen bracht is over getrokken en een nieuw hoog is zich aan het vormen boven de Azoren. Rondom Faro betekent dat windstilte en daarna wind richting het zuiden. Het is krap, want we kunnen niet vóór dinsdag vertrekken, maar moeten wél voor woensdagavond halverwege Afrika zijn. Later in de week staat een nieuw lagedruk gebied op de planning met hardere wind en de onheil die daar mee gepaard gaat, maar de weermodellen lopen enorm uiteen over hoe ver die harde wind dan ook onze kant op trekt.

Maar Jen houdt het niet meer. Stootgaren werden vroeger gebruikt om de zeilen met één flinke ruk uit te kunnen laten rollen, door de stootgaren kapot te trekken. Voor anker liggende zeilschepen konden zo precies met een goede windvlaag de haven uit zeilen. Op stootgaren zitten is dan ook de uitdrukking die ik deze week van mijn ouders geleerd kreeg. Turend naar het juiste moment en je ongeduld in bedwang houdend wachten, terwijl je er klaar voor bent.

Gisterochtend werden bij Jen de laatste strengen uitgerekt en voeren we naar de haven. Eerst nog even diesel tanken en daarna de boot helemaal zeilklaar maken. Jen kookt en kookt tot de koelkast uitpuilt en we zeker weten dat we de komende drie dagen niet hoeven te koken. Ik houd me bezig met het tuig, de vallen en de motor. We bergen samen de bijboot op en wisselen ons kleine fokje voor de grote, zodat we ook met licht weer nog wat voortgang kunnen maken. Ik bel mijn vader om nog met een tweede paar ogen het weer te bekijken en Jen nog even met de hare over koetjes en kalfjes. Om 22.00 zijn we kapot en besluiten we te gaan slapen om ‘s ochtends wat eerder op te staan. De wekker gaat naar 05.00 en we vallen als een blok in slaap.

Om 03.00 word ik wakker en weet ik meteen dat ik niet meer in slaap ga vallen. Mijn benen zijn nog moe, maar mijn hoofd draait overuren terwijl ik nog een keer probeer om te draaien. Een kwartier later sta ik buiten en ga ik verder met de windvaan en span ik de verstaging nog een keer na. Alle apparaten zijn opgeladen en de series, podcasts, luisterboeken, films en kaarten gedownload. Ik kijk nog eens naar het weer en weet dat het goed zit. Om 04.00 maak ik Jen toch maar wakker, want ook bij mij is het ongeduld nu toegeslagen. We zwoegen zwijgend nog een uur of twee door en lopen alles nog een keer na. Jen maakt intussen toch nog een extra stoofpotje Rendang.

07.20 lokale tijd varen we uit. De zon komt net op en het water is vlak als een spiegel. Enkele vissers scheren langs ons richting de visgronden, terwijl wij koers zetten richting de monding van Faro. Een laatste hobbel voordat we vrij zijn: Door de smalle doorgang wordt er met de ebstroom een enorme hoeveelheid water naar buiten gewerkt. Ondanks de vlakke zee staan er brekers in de havenmond en vliegen we met bijna tien knopen door de draaikolken.

Inmiddels zijn we overgestapt naar UTC en leven we in 15.30 uur. De Portugese kust is nog een vaag strookje land aan de horizon en de dieptemeter geeft slechts “Deep” aan. De komende 7 à 10 dagen zal hij dat blijven doen.

Huidige positie:

36°26.0948N, 008°15.363W

Of zie:

5 responses to “#22 Op stootgaren”

  1. Noor avatar
    Noor

    Wat is het toch leuk om jullie blogs te lezen!! Ik lees ze steeds in één adem uit en kijk al weer uit naar de volgende! Behouden vaart weer, jongens! Liefs en dikke X
    Noor

  2. karin s. de boer avatar
    karin s. de boer

    Een hele reis voor de boeg, behouden vaart met de wind in de zeilen!

  3. Marisette avatar
    Marisette

    Spannend!!!
    Goede vaart!!! 🤩🤩🤩

  4. Frans avatar
    Frans

    We genieten van jullie avonturen en schrijfkunst.
    Een hele goede vaart gewenst

  5. Jet avatar
    Jet

    Heerlijk om zo een beetje mee te reizen! Behouden vaart !! Liefs

Leave a Reply

Je e-mail adres wordt niet gepubliceerd.

Op de hoogte blijven?

MEER VERHALEN